<< vorige artikel • alle artikelen • volgende artikel >>
Week 45 – Roodborst
Erithacus rubecula
’s Morgens, ’s avonds en vaak ook overdag zijn momenteel zingende Roodborsten te horen. Geen enkele andere zangvogel doet dat in oktober/november zo fanatiek.
Dat heeft dan ook zijn redenen. Roodborsten zijn het hele jaar territoriaal (met uitzondering van rui en perioden met streng winterweer). In de herfst bestaat het koor uit een mengelmoes aan vogels: Eerstejaars Roodborsten proberen zich vanaf september een eigen territorium in te vechten. Volwassen Roodborsten verdedigen, voor zover ze standvogel zijn, hun hele leven hetzelfde stukje grond. We hebben ca 400.000 broedparen in NL. En Noord-Europese wintergasten claimen eveneens een gebiedje om de winter door te komen. Een bijzonderheid van de roodborst is dat ook de vrouwtjes zingen, vooral in de herfst.
Geen wonder dus dat het op sommige dagen wel voorjaar lijkt, voor zover het Roodborsten betreft.
Dankzij de oranje borst is de roodborst met geen enkele andere Nederlandse vogel te verwarren. De vogel jaagt in het eigen territorium op insecten en duldt daarbij buiten het broedseizoen geen soortgenoten. De roodborst jaagt vaak vanaf een uitkijkpost en is daardoor vaak duidelijk waar te nemen. Jonge vogels hebben een geheel gevlekt verenkleed, zonder oranje. In het najaar van het eerste jaar krijgt de vogel zijn volwassen verenkleed. De zang van de roodborst begint met een serie hoge tonen en is het grootste gedeelte van het jaar te horen. De vogel laat daarnaast vaak snel achter elkaar een serie harde tik klanken horen.
De roodborst bouwt een diep nest op de grond, bijvoorbeeld tussen graspollen of boomwortels. In de winter trekken de vogels soms over een korte afstand naar het zuiden, maar de meeste vogels overwinteren in Nederland.
In Pommeren was de roodborst vroeger een meisje. Een arme moeder had daar 2 dochters, Greetje en Kaatje. Zij deed alles om hen in eer en deugd op te voeden en vlijtig en naarstig te doen worden, Zij zond ze trouw naar de kerk en de school en leerde haar zelfs fraaie, vrouwelijke handwerken met schaar en naald. De meisjes beantwoordden aan de verwachting en werden door de buren als voorbeelden aan hun eigen dochters gesteld. Na het overlijden van de moeder bracht ijdelheid hen ten val. Zij gebruikten de fraaie stoffen, die hen te bewerken gegeven waren, voor de eigen kleren en stalen uiteindelijk een bonte rok die ze, om geld te krijgen, aan een rondreizende handelsman verkochten.
Fritz, een kleermakersgezel, die mogelijk ook wel eens een kledingstuk gestolen had, werd van de diefstal beschuldigd en ter dood veroordeeld. Toen de meisjes, ’s nachts na de executie, van een dorpsvermaak met een vrolijk gezelschap stadwaarts gaande, de galg, waarin de ongelukkige Fritz hing, voorbij gingen riep er een uit de hoop: “”Fritz Schneiderlein! Wie teuer wird dir den bunte Rock”. (Fritz, kleermakertje, hoe duur is voor u die bonte rok!) en beiden vielen zij als dood ter aarde, terwijl de anderen verder gingen.
Toen dit geval in de stand bekend werd, ging men de meisjes halen doch men vond ze niet. Greetje, die steeds een rode halsdoek droeg, was een roodborstje geworden. Kaatje, die altijd een geel doekje omhad, was veranderd in een koolmees. Dit verklaart waarom beide vogels zo graag bij onze huizen zijn en zich zo makkelijk in klepkooien laten vangen.
——
Deze tekst is geschreven door een vrijwilliger van Gezond Natuur Wandelen.
——
Tags bij dit artikel: