<< vorige artikel • alle artikelen • volgende artikel >>
Week 51B – Natuurvraag
Zijn er vlinders die de winter overleven?
Vlinders zijn kinderen van de zon. Onbezorgd fladderend, kleurig en breekbaar. De saletjonkers van het insectenvolk, zou je kunnen denken. Maar vergis je niet. Menige vlinder leeft als super atleet die lange trektochten onderneemt, soms wel van Noord-Afrika naar hier. Of het is een geharde jongen, minstens zo fit als ijsman Wim Hof, die de winter overleeft. Vlinders hebben allerlei strategieën om de winter door te komen. De een graaft zich in als rups of pop, een ander verstopt haar eieren op een beschutte plek, in de hoop dat er in de komende lente rupsjes uit zullen komen. Een select groepje gaat in winterslaap en trotseert zelfs een elfstedenwinter.
Je vindt er weleens een onder het afdakje van het fietsenschuurtje, dichtgeklapt. De donkere vleugelonderkanten camoufleren hem als een nietszeggend viezigheidje. Je zou hem willen helpen en hem binnen een comfortabel warm plekje geven. Niet doen. De vlinder is stijf en breekbaar. Hij heeft zich helemaal geprepareerd op de winterkou. In het laatst van de herfst heeft hij zich vol geslurpt aan rottend valfruit. De suikers heeft hij omgezet in alcohol en daarmee lijf en aderen volgepompt, pure antivries. En zo heeft hij een windvrije schuilplaats opgezocht en vervolgens al zijn levensfuncties op nul gezet. Een plotselinge warme winterdag zal hem niet wekken. Hij komt pas weer tot leven als de dagen lengen en geur van bloemen in de lucht hangt. Zoiets. Want niemand weet precies hoe zijn biologische klokje werkt en wanneer de wekker afloopt.
Wat je wel ziet is dat eerste bloemen in het vroege voorjaar (ga maar kijken in Leyduin) al meteen vlinderbezoek hebben. Daar is dus geen sprake geweest van een cyclus ei-rups-pop-vlinder. Er zijn meteen al volwassen vlinders. De citroenvlinder bijt meestal het spits af. Fris geel kondigt hij de lente aan. Voor veel buitenmensen begint het nieuwe leven met het ‘citroentje’. Einde winterdip. Ook voor dagpauwoog, gehakkelde aurelia en kleine vos de hoogste tijd voor een frisse teug nectar.
bron: Landschap Noord-Holland
auteur: Frans Buissink
foto: Henk van Bruggen