<< vorige artikel • alle artikelen • volgende artikel >>
Week 33 – Berk
De bomen van dit geslacht komen verspreid voor over het noordelijk halfrond. Ze zijn uiterst winterhard. Ze zijn de enige boomsoorten die van nature voorkomen op Groenland en IJsland.
Kenmerkend voor berken is het in horizontale banden afbladderen van de bast op de stam. De nieuwe bast is soms wit, maar kan afhankelijk van de soort ook rood of zoals bij de meeste soorten bruin zijn.
De mannelijke bloeiwijze van berken heeft gele, hangende rupsvormige katjes, die reeds voor de winter aanwezig zijn. De staande vrouwelijke bloeiwijzen onder aan de mannelijke bloeiwijzen zijn met knopschubben omgeven. Verspreiding van het stuifmeel vindt plaats door de wind. De vrucht is een klein dubbel gevleugeld nootje.
Berken hebben voor en bij het uitkomen van het blad een zeer sterke sapstroom en kunnen daarom alleen in de herfst en winter gesnoeid worden.
Bij voorkeur groeit de berk in moerassige streken, maar hij stelt weinig eisen aan zijn omgeving en komt dus in alle milieus en grondsoorten voor. In het hoge noorden of tegen de boomgrens kan de berk zich niet meer overeind houden en kruipt dan als een struik over de grond. Daar is de dwergberk één van de laatste bomen die nog opgewassen is tegen de barre omstandigheden. Ook in de toendra krimpt ze tot het formaat van een kleine struik.
De berkenzwam komt alleen op berken voor.
——
Deze tekst is geschreven door een vrijwilliger van Gezond Natuur Wandelen.
——
Tags bij dit artikel: