<< vorige artikel • alle artikelen • volgende artikel >>
Week 32 – Gewone smeerwortel
Symphytum officinale
Je ziet ze vaak in bermen en tussen het gras langs het water, deze planten met trossen hangende roze, paarse of witte bloemen die de hele zomer het buitengroen opfleuren. Maar dat is niet het enige wat deze plant biedt…
De Gewone smeerwortel (Symphytum officinale) is een vaste plant met klokvormige bloemen en ruwbehaarde stengel en bladeren. De plant wordt 40-100 cm hoog en bloeit van mei tot augustus, met name op een enigszins vochtige bodem. Deze soort is in België en Nederland een algemeen voorkomende plant in ruigtes, bermen, op dijken en bij slootkanten. Dit geldt voor geheel Europa, met uitzondering van het hooggebergte. De plant is in Noord-Amerika ingevoerd en verwilderd.
Gewone smeerwortel wordt vaak bezocht door hommels. Vaak bijt de hommel aan de achterkant van de bloem een gaatje om bij de nectar te komen. Jac. P. Thijsse noemde dit schertsend ‘diefstal na inbraak’.
De soortsaanduiding ‘officinale’ (dat letterlijk ‘uit de apotheek’ betekent) duidt aan dat het om een geneeskruid gaat, dus dat de plant van oudsher medische toepassingen kent. ‘Symphytum’ komt uit het Grieks en betekent zoiets als ‘samengroeien’. Dit dankt de plant aan de hoeveelheid kleefstoffen die vleeswonden laat dichten. In oude Griekse bronnen wordt dan ook melding gemaakt van een gunstig effect van de Smeerwortel op de genezing van wonden (‘als de wortel wordt gekookt of het blad gekneusd en deze massa wordt als pleister op een vleeswond gelegd, dan zal de wond genezen’).
Er wordt beweerd dat de plant de Nederlandse benaming Smeerwortel te danken heeft aan de ‘smerig’ uitziende slijmerige papjes die van de wortel werden gemaakt. Zelf geloof ik meer dat deze naam gegeven is vanwege het ‘smeren’ van de zalf die van de wortel werd bereid op het lichaamsdeel waar zich een fractuur of iets dergelijks bevond. De plant, en dan met name de wortel, bevat namelijk een aantal stoffen die een helende werking hebben bij met name botbreuken, kneuzingen, wonden, zweren en gewrichtsontstekingen. Onderzoek heeft uitgewezen dat de stof allantoïne, die zich ook in de wortel bevindt, de heling van wonden inderdaad kan bevorderen door de stimulering van de vorming van nieuwe cellen. Zodoende vermindert het ook littekenvorming. Niet voor niets wordt deze plant dan ook wel ‘Heelwortel’ genoemd. Zo heb ik ook gelezen dat het populair was om vóór de huwelijksnacht te baden met Smeerwortel, omdat het een gescheurd maagdenvlies zou kunnen helen…
De wortel is van buiten zwart en van binnen wit en kan 25 cm lang zijn en wordt geoogst in voor- of najaar, dat wil zeggen vóór of na de bloei als het gehalte aan allantoïne het hoogst is. Men wacht met het opgraven tot na het tweede groeijaar van de plant.
Smeerwortel is niet alleen werkzaam als wondhelend middel, maar ook als slijmvormer, astringens (doet de bloedvaatjes samentrekken), hoestmiddel en in geval van (ontstoken) spataderen. De Romeinen gebruikten Smeerwortel ook als middel bij hevige menstruatie. Hiertoe mengden ze gedroogde plantendelen met wijn. Daarnaast zou smeerwortelzalf doeltreffend zijn bij – door sterke melkproductie – pijnlijke borsten. Het was ook lange tijd gebruikelijk om bij tepelkloven een stukje uitgeholde wortel op de tepel te leggen.
Verder werd de Smeerwortel gebruikt als reisamulet; een stukje van de wortel verpakt in elk stuk van je bagage zou die tegen diefstal beschermen.
Uit recent onderzoek is ook nog eens gebleken dat extracten van smeerwortelblad de overlevingsduur van muizen die tumoren hebben, kunnen verlengen en het ontstaan van tumorgroei doen verminderen.
Zo zie je maar weer… wat zo’n ogenschijnlijk ‘gewone’ plant die je zomaar in het groen tegen kan komen eigenlijk allemaal te bieden heeft!
——
Deze tekst is geschreven door een vrijwilliger van Gezond Natuur Wandelen.
——
Tags bij dit artikel: