<< vorige artikel • alle artikelen • volgende artikel >>
Week 26 – Kastanje
De tamme kastanje.
De tamme kastanje, is een boom van 15 tot wel 30 meter met een brede kroon. Het is een boomsoort die een ouderdom van 400 jaar kan bereiken. De stam is gedraaid en heeft een bast vol groeven of spleten. Deze staan voornamelijk verticaal maar bij het ouder worden gaan ze schuin verlopen. Het blad is enkelvoudig en 12-20 cm lang, veel langer dan van verwante soorten als Eik en Beuk. Het is enkelvoudig, lancetvormig en van boven glanzend groen. De rand is regelmatig stekelig getand. De bloei valt in mei en juni. De bloeiwijzen zijn aarvormig, lange scheuten, eerst rechtopstaand later hangend. Bovenaan bevinden zich in groepjes de mannelijke stuifmeelbloemen, onderaan enkele vrouwelijke bloemen. De bloemen zijn dan ook eenslachtig, de boom is eenhuizig, in dit geval staan beide geslachten dicht opeen. Vooral de typische geur van de mannelijke bloemen is opvallend.
De bolster van de vrucht is heel stekelig en het is daarom geen plezier onder een tamme kastanjeboom op je knieën te liggen. De zaden zijn de bekende eetbare kastanjes (ook wel maronen, marrons).
De paardenkastanje.
In Nederland is vooral de witte paardenkastanje te vinden en in mindere mate de rode paardenkastanje. De witte paardenkastanje is een brede boom en kan 20 tot 25 m hoog worden. De witte bloemen hebben in het hart een rode vlek en aan de voet van de kroonbladen een geel honingmerk. De rode (rode bloemen) paardenkastanje kan tot 20 m hoog worden.
De bladeren van de paardenkastanjes krijgen vaak al in juli bruine stippen op de bladeren. Dit verschijnsel wordt veroorzaakt door de mineermot. Door het warmer worden van de aarde is de mineermot uit Zuid Europa op komen trekken. De mot tast de balderen aan, waardoor zelfs vroegtijdige bladval optreedt. Daardoor kan de boom zich minder goed op de winter voorbereiden door voedsel op te slaan. Het uiteindelijke resultaat van de aantasting zal uitmonden in de dood van de boom.
De mineermot.
In 2002 werd voor het eerst in Nederland (Haarlemmermeer) een nog onbekende ziekte op de witte paardenkastanje geconstateerd waaraan de bomen mogelijk kunnen doodgaan. Op de bast van de boom ontstaan roestbruine vochtige plekken, die gaan bloeden met een stroperige vloeistof. Men spreekt soms van de kastanje bloedingsziekte. De ziekte heeft zich inmiddels over het gehele land verspreid. In 2005 bleek al 31% van de bomen ziek te zijn.
De vrucht van de paardenkastanjeboom werd vroeger veel aan paarden gegeven om ze van de hoest te genezen, vandaar de naam. Ook voor herten, koeien, geiten en varkens is de paardenkastanje eetbaar, maar voor mensen is ze giftig.
De tamme en paarden kastanje behoren niet tot dezelfde familie.
——
Deze tekst is geschreven door een vrijwilliger van Gezond Natuur Wandelen.
——
Tags bij dit artikel: