<< vorige artikel • alle artikelen • volgende artikel >>
Week 22B – Schaatsenrijder
Schaatsenrijders zijn wantsen die op vier van hun zes poten over het water schaatsen. Ze zetten zich af tegen de golfjes die ze veroorzaken. Hun pootjes vormen kuiltjes in het wateroppervlak. Tussen de haartjes op hun poten zit lucht, waardoor ze gemakkelijk op het water drijven. Ze kunnen ook even onder water en duiken zelfs. Ook kunnen ze vliegen en over land wandelen. Als ze zich op het land bedreigd voelen, springen ze voort. Op het water lijken ze ook te springen, maar als wij mensen te dichtbij komen, springen ze snel weg. Verroer je je niet, dan schiet de hele zwerm weer naar hun vertrouwde stekkie.
Acht soorten schaatsenrijders zijn er. Het zijn geen lievertjes; ze loeren naar onfortuinlijke vliegen, bijen en andere beestjes die in het water terecht komen en hulpeloos spartelen. Ze storten zich op hen, boren hun snuit in de drenkeling en zuigen hem leeg. Daarna hangen ze in een kring bij elkaar al lurkend te genieten van hun vangst. Wat een gezelligheid.
De vrouwtjes zijn niet zo blij met de mannetjes. Schaatsenrijdersmannetjes bespringen namelijk een argeloos vrouwtje en drukken haar onder water. Als het mannetje dan ook nog flink in het water begint te trappelen, geeft het vrouwtje zich maar over. Ze lopen beide een risico. Met al dat getrappel lokken ze vissen, en die eten graag schaatsenrijders. Het vrouwtje zit in een benarde positie. Hoe zal dat aflopen?
——
Deze tekst is geschreven door een vrijwilliger van Gezond Natuur Wandelen.
——
Tags bij dit artikel: