<< vorige artikel • alle artikelen • volgende artikel >>
Week 20 – Teek
Ixodida
Wat is er heerlijker dan als het warm is door de natuur te struinen? Lekker op sandalen en met blote benen. Het is heel gezond, maar je moet toch oppassen, want je zou gebeten kunnen worden door een teek. En dat kan hele nare gevolgen hebben…
Teken (Ixodida) vormen een orde van geleedpotige parasieten. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, zijn teken geen insecten, maar behoren ze tot de klasse van de spinachtigen en zijn nauw verwant aan de mijten. Volwassen insecten hebben namelijk 6 poten, terwijl spinnen er 8 hebben, evenals de teek. Daarnaast hebben insecten 3 lichaamssegmenten en teken slechts 2. Bovendien hebben insecten vleugels en antennes; teken niet. Teken onderscheiden zich echter van de meeste spinachtigen – zoals de echte spinnen – met name doordat ze geen duidelijke scheiding tussen kopborststuk en achterlijf hebben. En de poten van een teek zijn vrij kort vergeleken met die van andere spinachtigen. De meeste soorten teken hebben onopvallende kleuren als bruin, grijs en zwart.
Er zijn drie groepen teken; de belangrijkste groep wordt gevormd door de harde teken of schildteken. Er zijn 650-700 soorten harde teken die vooral parasiteren op vogels en zoogdieren. Ze danken hun naam aan het schild op de rugzijde.
De tweede groep wordt gevormd door de zachte teken of lederteken, waarvan 170-200 soorten zijn beschreven. Ze parasiteren op vogels en vleermuizen en hebben geen schildje. De derde groep bestaat uit slechts één soort die in Afrika leeft. Deze teek heeft een aantal afwijkende kenmerken ten opzichte van de andere soorten. Tussen de verschillende tekensoorten zitten verschillen wat betreft levensduur, levensomgeving en vermogen om pathogenen (ziekteverwekkers) over te dragen op dieren.
Teken komen in de hele wereld voor. Wereldwijd zijn er ongeveer 820 soorten teken geïdentificeerd. Hiervan zijn er 100 in staat om ziektes over te brengen op mensen. In Nederland en België kent men een tiental soorten teken, die deels gespecialiseerd zijn in het bloed van bepaalde diersoorten, bijvoorbeeld vleermuizen, woelratten en oeverzwaluwen. Andere soorten hebben meerdere verschillende gastheren op hun menu staan.In beide landen komen teken voor in landelijke gebieden met bossen en struikgewas, maar ook in duinen, heidegebieden, beschutte weilanden, parken en tuinen. Daar leven ze in hoog gras en tussen bladeren. Ze gedijen het best in een vochtige omgeving. Overigens groeit de populatie van teken bij het uitblijven van strenge winters.
Teken leven van bloed van dieren, vaak ook huisdieren (honden en katten), en soms (als ze de kans krijgen) van mensen. Het zijn dus parasieten. Ze leven gewoonlijk in de nabijheid van potentiële ‘gastheren’. Ze klimmen vanaf de grond in grassen, struiken en kreupelhout en wachten tot een gastheer vlak langs komt. Ze gaan extreem zuinig met hun energie om en kunnen meer dan een jaar zonder voedsel. Sommige soorten zelfs wel vijf jaar! Als een potentiële gastheer in de nabijheid komt, grijpen ze zich daaraan vast. Ze detecteren deze door de uitgestraalde lichaamswarmte, uitstoot van kooldioxide en wellicht ook door de geur. Een teek blijft gewoonlijk lager dan een meter boven de grond en kan niet springen of vliegen. Dat een teek zich uit een boom laat vallen als een gastheer langskomt, is dus onwaarschijnlijk.
Op de voorpoten van de teek bevindt zich op de laatste geleding het zgn. orgaan van Haller. Dit is een soort zintuig waarmee de teek een gastheer kan lokaliseren. Met dit speciale orgaan kan de teek veranderingen in temperatuur en vochtigheid waarnemen, evenals stijging van kooldioxide door menselijke of dierlijke ademhaling. De precieze werking van dit zintuiglijk belangrijke en complexe orgaan is echter niet bekend.
Eenmaal op een gastheer terecht gekomen, kunnen teken ongemerkt uren of zelfs weken op de huid zitten en zich volzuigen met bloed. Ze kunnen op de gastheer omhoog klimmen en nestelen zich bij voorkeur in huidplooien, maar ook wel gewoon op een been, arm of poot. Een teek loopt meestal enige minuten rond op zoek naar een optimale plaats alvorens zich in de huid vast te bijten.
Na de bloedmaaltijd, die enige dagen kan duren, laat de teek zich van de gastheer af vallen. Meestal zijn tekenbeten onschuldig. Toch is het belangrijk een teek zo snel mogelijk te verwijderen. Teken kunnen namelijk besmet zijn (ook door hun gastheren) met de lymebacterie (Borrelia) en de ziekte van Lyme op de volgende gastheer overdragen. Een eenmaal besmette teek houdt de lymebacterie bij zich. Teken hebben vier levensstadia: ei, larve, nimf, en adult (zie foto). De larve, nimf, en adult (mannetje en vrouwtje) zijn de actieve stadia waarbij een teek in staat kan zijn om infecties te verspreiden.
Op bovenstaande foto is te zien hoe klein teken in de larve- en de nimfstadia zijn. Zelfs in het volwassen stadium zijn teken slechts enkele millimeters groot. De teek heeft in het larve- en nimfstadium nog geen geslachtskenmerken. De larve wordt driemaal zo groot wanneer hij zich voedt. Vanaf het nimfstadium heeft de teek 8 poten; daarvóór nog maar 6. Adult is het volwassen stadium waarin de mannetjes en vrouwtjes van elkaar te onderscheiden zijn. De teek voedt zich voor zo’n 7 dagen en paart daarna (mits een teek van het andere geslacht in de buurt is). Het vrouwtje legt vervolgens duizenden (!) eitjes en gaat kort daarop dood (tja, wat wil je na zo’n bevalling…!). Er is een waarneming bekend van een vrouwtje dat meer dan 23.000 eitjes afzette in een enkel legsel! Ga d’r maar aan staan!
Een teek verandert van het ene actieve stadium naar het andere door vervelling, waarbij het zijn oude skelet afwerpt en een nieuwe ontwikkelt die past bij de nieuwe lichaamsstructuur van de teek. Het vervellen vindt plaats direct nadat de teek zich heeft gevoed en duurt meestal een paar dagen.
De gehele levenscyclus van een teek duurt gemiddeld 2 jaar, maar kan ook slechts 1 jaar tot wel 3 jaar duren, afhankelijk van de beschikbaarheid van voedsel.
De teek zuigt bloed met een speciale steeksnuit. Dit is een van weerhaken voorzien steekapparaat, dat de teek in de huid boort en waarmee hij zich verankert. Aan weerzijden van de steeksnuit bevinden zich de palpen die de steeksnuit beschermen wanneer deze niet wordt gebruikt.
Steeksnuit van de teek
In het speeksel van de teek zit zowel een verdovende stof als een stof die de bloedstolling tegengaat. Hierdoor wordt de tekenbeet niet gevoeld en kan de teek ongemerkt z’n gang gaan. Harde teken scheiden, na zich in de huid te hebben geboord, een aparte lijmstof uit waarmee ze zich zeer goed vasthechten.
Een volgezogen teek ziet er bijna bolrond uit en kan meer dan een centimeter groot zijn. Dit is mogelijk dankzij de extreem rekbare huid. Hierdoor kan een volwassen vrouwtje tien keer het eigen lichaamsgewicht aan bloed opzuigen. Vooral de vrouwtjes nemen veel bloed op omdat ze proteïnen nodig hebben voor de ontwikkeling van het grote aantal eitjes; mannetjesteken hebben veel minder voedsel nodig.
Deze foto laat het verschil in omvang zien nadat de vrouwtjesteek zich heeft volgezogen. Uit het laatste onderzoek naar teken in Nederland bleek van de onderzochte teken gemiddeld 23,6% geïnfecteerd te zijn met de Borrelia-bacterie. Naar schatting krijgt 1 à 2 procent van de mensen die een tekenbeet oplopen de ziekte Lyme. Een volwassen vrouwtjes teek die ziekteverwekkers bij zich draagt kan deze aan een deel van de eitjes doorgeven. De eitjes en de larven kunnen dus al geïnfecteerd zijn. Maar vooral de nimfen, die al een keer bloed hebben gezogen en dus een grotere kans hebben geïnfecteerd te zijn, vormen een groot risico voor mensen. En omdat ze kleiner zijn dan de volwassen teken worden ze makkelijker over het hoofd gezien.
Hoe langer een geïnfecteerde teek vastzit, hoe groter de kans op een infectie. Een teek moet daarom snel, maar wel secuur, worden verwijderd. Hiervoor zijn speciale tekentangen en – pincetten verkrijgbaar. Deze moeten na gebruik meteen gedesinfecteerd. Voorkomen moet worden dat de teek bij het verwijderen beschadigd raakt. In geval van letsel leegt de teek namelijk zijn maaginhoud in het lichaam van de gastheer, waardoor het besmettingsgevaar vele malen groter wordt.
De kans op besmetting is geringer als de teek binnen 24 uur verwijderd wordt. Bijna alle mensen die Lymeziekte oplopen, krijgen een kenmerkende rode ring of vlek bij de plek van de tekenbeet. Zodra deze wordt waargenomen, moet de huisarts worden geraadpleegd. Een antibioticakuur is dan meestal effectief. Omdat de rode verkleuring niet altijd optreedt is het van groot belang om na elke tekenbeet alert te blijven op symptomen van Lymeziekte. Hoe langer je besmet bent, hoe moeilijker het is om te genezen.
Lyme kan allerlei lichamelijke klachten teweeg brengen: enige tijd na de tekenbeet kunnen patiënten griepachtige klachten krijgen, zoals hoofdpijn, stijve nek, koorts, spierpijnen en vermoeidheid. Deze klachten kunnen weer verdwijnen. Als de Lyme-bacterie zich door het lichaam verspreidt, kunnen diverse symptomen ontstaan. De ziekte van Lyme is een multisysteem-ziekte. Het kan leiden tot o.a. neurologische (zenuwstelsel/hersenen), dermatologische (huid), reumatologische (spieren en gewrichten), cardiologische (hart), opthalmologische (ogen) en psychiatrische klachten.
Om een tekenbeet te voorkomen kan de mens zijn kleding met een insectenwerend middel (met DEET) inspuiten. Verdere preventie bij de mens bestaat uit het bedekt houden van alle lichaamsdelen; het is ook raadzaam om de broekspijpen in de sokken te stoppen. Ondanks deze maatregelen kan men toch een tekenbeet oplopen. Daarom moet je je na een wandeling in de natuur of na het werken in de tuin je volledige lichaam controleren op teken.
Huisdieren kunnen beschermd worden tegen tekenbeten door speciale bestrijdingsmiddelen (nekdruppels e.d.).
——
Deze tekst is geschreven door een vrijwilliger van Gezond Natuur Wandelen.
——
Tags bij dit artikel: