<< vorige artikel • alle artikelen • volgende artikel >>
Week 16A – Waterhoen
Het waterhoen is een algemene vogel in Nederland en is voornamelijk te zien in rietmoerassen en op oevers. Opvallend is zijn rode snavel met gele punt. Het waterhoen heeft een zwart verenkleed, met witte vlekken langs de flanken en opvallende witte onderstaartdekveren met een zwarte middenstreep. Tijdens het zwemmen of lopen is zijn staart omhoog gericht. De witte onderstaartdekveren zijn dan goed zichtbaar. Jonge waterhoentjes volgen deze witte signaalveren. Het jong, juveniel genoemd, is donkerbruin zonder de opvallende vooral rode snavel.
Met hun typische (groengele) moerasvogelpoten kunnen ze over drijvende watervegetatie lopen zonder al te diep weg te zakken.
Het waterhoen voedt zich met waterplanten, grassen, insecten en kikkervisjes.
Deze veel geziene watervogel broedt langs allerlei zoet water, zoals kleine sloten en vijvers, ook in dorpen en steden. Ze maken meestal hun nesten tussen het riet of andere dichte oevervegetatie, maar soms ook hogerop in struiken of bomen die over het water hangen. Ze bouwen als het ware een platform van dood plantenmateriaal.
Het legsel bestaat meestal uit vijf tot elf lichtgrijze tot geelbruine eieren met bruine vlekjes. Het vrouwtje broedt twee tot drie keer per jaar.
Waterhoenders hebben een uitgebreid baltsritueel zoals pronken met staartveren, buigen en pikken.
De territoriumroep is een ver-dragend ‘poerrr’ en daarnaast zeer veel andere geluiden. Mij doet het vaak denken aan het geluid van een toeter.
In het grootste deel van Europa komen waterhoentjes het hele jaar voor. Zo ook in Nederland en België. In Europees Rusland zijn de dieren alleen in de zomer aan te treffen. In het uiterste noorden komen de dieren helemaal niet voor.
——
Deze tekst is geschreven door een vrijwilliger van Gezond Natuur Wandelen.
——
Tags bij dit artikel: