<< vorige artikel • alle artikelen • volgende artikel >>
Week 12A – Lente
De lente is een van de vier seizoenen. Meestal begint de lente op 20 maart, soms op 21 maart. De dag en nacht zijn dan ongeveer even lang. De klimmende lentezon herschept de winterse kleine wereld in een paradijs vol bloemen, planten en bomen die weer gaan groeien en bloeien. Het startschot van de lente is geel: het plotseling geel bloeiende speenkruid, een citroenvlinder, die gewekt is uit zijn winterse verstarring. En je ziet in de lente weer veel jonge dieren zoals kalfjes, lammetjes, biggetjes, kuikentjes en kikkervisjes.
Doordat de bomen in de herfst hun bladeren lieten vallen, konden ze hun vocht vasthouden. Zo beschermen zij zich tegen uitdroging in de winter. In de winter zijn de bomen druk bezig geweest met nieuwe knoppen aan te leggen om zich in het voorjaar weer met nieuw blad te laten zien.
Zo gaat het ook met het gele speenkruidje. Het is blij om zijn bloemetjes weer te kunnen vertonen onder de nu nog kale bomen. Onder de grond verspreiden zich speentjes die in de winter zijn geboren. Zij hebben, heel wijs, nepspeentjes laten aangroeien zodat de insecten die kunnen verorberen en niet de speentjes opeten die in maart/april ervoor zorgen dat de bloemetjes boven de grond uit komen. Als de bladeren aan de bomen komen, zijn ze genoodzaakt weer ondergronds te gaan om ons volgend jaar weer te verrassen. Wat is de natuur toch prachtig.
In het kale lentebos beleven dovenetels hun bloeitijd. Nog maar net bekomen van de winterse kou profiteren ze van het overvloedige licht. In rap tempo veroveren ze met hun kruipende stengels de bosbodem. Zes soorten zijn er, ieder op zijn eigen manier aantrekkelijk voor allerlei nectarzoekende insecten.
Eerst zijn er de bloemen. En dan, als bij toverslag komen de eerste vlinders om te snoepen van de nectar. Sommige zijn ontwaakt uit winterse verstarring. Andere hebben zich gehaast om uit hun pop tevoorschijn te komen. Een derde groep heeft het koude halfjaar overleefd als rups.
De vogels zijn ook al weer aan het beraadslagen om nieuwe nesten te bouwen of hun oude nest te restaureren. Het winterkoninkje vergeet dat het is geboren voor eenzaamheid. Met het speenkruid en de dovenetels groeit in hem en in andere vogels het verlangen naar gezelschap. Want om het leven door te kunnen geven zijn er altijd twee nodig. In april/mei is de koekoek ook weer van de partij. Ook bloeit de koekoeksbloem dan weer. Elke lente wordt ook weer de egel herboren die uit de winterslaap komt en zijn zelf gebouwde hol verlaat. Hij herinnert zich vaag de geuren van de zomer en verlangt naar gezelschap.
Dit zijn zo enkele aankondigingen voor de lente.
——
Deze tekst is geschreven door een vrijwilliger van Gezond Natuur Wandelen.
——
Tags bij dit artikel: