<< vorige artikel • alle artikelen • volgende artikel >>
Week 6B – Sneeuwklokje
Sneeuwklokjes zijn een van de eerste bloeiers in het jaar. Deze fraaie klokvormige bloemen kunnen behoorlijke tapijten vormen.
Sneeuwklokjes zijn te herkennen aan: de blauwgroene grondstandige bladeren, een enkele bloem per stengel, langere buitenste bloemdekbladen dan binnenste bloemdekbladen, de dwars gebogen vlek op de drie binnenste bloemdekbladen.
De witte kleur van de bloemblaadjes is overigens niet echt wit. Als je het blaadje fijnknijpt wordt de kleur glashelder. Dat komt doordat er luchtbelletjes tussen de bloembladcellen zitten. Door de luchtbelletjes tussen de bloembladcellen wordt het licht verstrooid (naar alle kanten gekaatst) zodat wij een witte kleur zien. Knijp je de lucht eruit dan wordt het bloemblad kleurloos.
Nog in de winter, en soms al in december als het een zachte winter is, kun je in veel parken en bossen het gewoon sneeuwklokje vinden. Zijn Latijnse naam, Galanthus nivalis, komt van de Griekse woorden ‘gala’ dat ‘melk’ betekent en ‘anthos’ dat ‘bloem’ betekent. Nivalis betekent ‘bij sneeuw bloeiend’.
Het verwante groot sneeuwklokje (Galánthus elwésii) dat in dezelfde milieus kan worden gevonden, is in alle opzichten wat groter dan het gewone. Het heeft bovendien op de binnenste bloemdekbladen twee zeer dicht op elkaar staande verticale groene vlekken in plaats van een aaneengesloten liggende vlek.
Oorspronkelijk komt het sneeuwklokje uit zuidwest Azië en zuidoost en midden Europa. Het kan ook overleven op plaatsen waar meer kalk in de grond zit. In Nederland is het sneeuwklokje na 1800 ingevoerd als siergewas en op de rijkere boerderijen van steen. Daarom behoort het ook tot de zogenaamde stinsenplanten.
Sneeuwklokjes kunnen zo vroeg bloeien doordat ze bolgewassen zijn. In de bol zit namelijk het voedsel en de groeikracht als voorraad van het vorige jaar. Zodra het wat warmer en lichter wordt, kan de sneeuwklok als eerste snel weer bloeien. Het sneeuwklokje wordt van oudsher in onze streken gezien als de eerste boodschapper van de komende lente.
In onze streek vermeerderen sneeuwklokjes zich voornamelijk ongeslachtelijk via de bolvermeerdering. In warmere streken waar vroeg in het voorjaar meer bijen, hommels en insecten zijn, vindt meer (kruis)bestuiving plaats en planten sneeuwklokjes zich via de zaden voort. De zaden worden ook wel door mieren verspreid, omdat aan het zaad een zogenaamd mierenbroodje zit (een zoet substantietje).
Sneeuwklokjes bevatten geen eetbare delen. Ze worden wel in de homeopathie gebruikt vanwege onder meer de antitumor-, antivirale en antischimmelwerking. Ook worden de bloemen gebruikt bij flauwtes en hartkloppingen. Volgens de natuurgeneeskunde heeft het sneeuwklokje een menstruatiebevorderende werking, omdat het de bloeddoorstroming in het heupgebied stimuleert. In Bohemen, een streek in Duitsland, kent men het sneeuwklokje als een magische, geneeskrachtige plant bij oogproblemen. In de reguliere geneeskunde wordt het stofje galantamine uit het sneeuwklokje gebruikt tegen geheugenverlies bij Alzheimer.
“Geen mens groot of klein, die niet weet dat er sneeuwklokjes in de wereld zijn…” (Eli Heimans)
——
Deze tekst is geschreven door een vrijwilliger van Gezond Natuur Wandelen.
——
Tags bij dit artikel: