<< vorige artikel • alle artikelen • volgende artikel >>
Week 6A – Duiven
Columbidae
Wist je al dat we in Nederland 5 duivensoorten kunnen zien? En ze roepen allemaal net wat anders dan “roekoe roekoe”, dus je kunt ze al herkennen als je ze alleen nog maar hoort.
Niet iedereen is dol op ze, en dat ligt meestal aan de Stadsduif. Die zitten overal waar menselijk afval te vinden valt en zie je in elke bebouwde kom. Hun verenpak kan zeer divers zijn, van helemaa wit tot helemaal zwart. Het zijn afstammelingen van de Rotsduif, die bij ons niet voorkomt, en allerlei gekweekte varianten van duivenmelkers. Doordat ze met name onze voedselresten opeten, gaan ze opvallend vaak dood aan menselijke ziektes zoals hartaanvallen, aderverkalking, te hoog cholesterol etc. Uit onderzoek is dat gebleken. Van deze duif komt de Roekoe – roekoe die iedereen van kinds af aan gehoord heeft.
De Houtduif is een fors beest, goed herkenbaar aan een witte nekvlek en witte banen in z’n vleugels. Hij zoekt graag voedsel op de grond op akkers, weilanden en andere meer open plekken. Ook hij roept roekoe, maar altijd in 5 lettergrepen: “roe-koeoeoe ke-koe-koe”. Mijn ezelsbruggetje daarbij is dat hij eigenlijk zegt “ik bééén een hout-duif”.
De veel kleinere Turkse Tortel zie je ook veel in de dorpen en steden. Hij heeft een beige kleur en een kenmerkend streepje in de nek. Zijn zang is ook al goed tot ezelsbrug om te bouwen. Altijd 3 lettergrepen, “Roe-koeoeoe koe; roe-koeoeoe koe”. Voor mij zegt ie dan “ik Tóóór-tel; ik Tóóór-tel”.
In het bos kom je de Holenduif tegen, een holenbroeder ter grootte van de Houtduif. Daar lijkt ie ook veel op, hij mist de witte vlekken die de Houtduif zo kenmerken. De Holenduif is niet zo algemeen en een tikje teruggetrokken. Toch kun je hem goed horen, omdat ie maar 1 lettergreep nodig heeft: “Whoeoe”, en even later nog een keertje: “Whoeoeoe”.
Als je tot slot de Zomertortel goed in beeld krijgt, kun je zomaar opeens van duiven gaan houden. Het is een klein, schaars beestje die het postuur heeft van de Turkse Tortel. Zijn mantel is prachtig roodbruin getekend, en hij – zoals de naam al zegt – een zomergast, die in de winter weer wegtrekt. Het gaat helaas niet zo goed met de Zomertortel, we zien er steeds minder in Nederland. Zijn zang is eigenaardig, omdat je niet gelijk doorhebt dat je met een vogel van doen hebt. Het is een lange rollende ratel, die wel wat wegheeft van wat padden doen: “Rrrrrr Rrrrrr”. Als je dat hoort moet je dus omhoog kijken en niet omlaag. Vaak in de toppen van een boom en onmiskenbaar. Voor mij de mooiste duif van allen.
——
Deze tekst is geschreven door een vrijwilliger van Gezond Natuur Wandelen.
——
Tags bij dit artikel: