<< vorige artikel • alle artikelen • volgende artikel >>
Week 5 – Abeel
De witte abeel ook wel zilverpopulier genoemd, is een boom uit de wilgenfamilie . De plant komt van nature voor in Midden- en Zuid-Europa en in het midden en het westen van Azië. Sinds de zeventiende eeuw komt de soort voor in Nederland. In parken en tuinen wordt de boom veel aangeplant voor de sier. Ook in de duinen is de abeel een veel voorkomende boom.
De witte abeel kan tot 30 m hoog worden. De plant komt meestal voor als een veel kleinere boom. De schors is glad en wit of grijs met ruitvormige tekeningen. Aan de voet wordt de schors later donkerder en ruwer. De gelobde bladeren zijn 4-10 cm lang en bij het ontluiken, net als de jonge takken en knoppen volledig witviltig behaard. Later wordt de bovenkant glanzend donkergroen; de onderkant blijft bedekt met een dicht viltig dons. De bloemen ontluiken in april vóór de bladeren. De mannelijke katjes hebben een karmozijnrode kleur en zijn behaard. In juni laten de katjes het witte, katoenachtige zaad vrij.. De witte abeel wordt in de kuststreek vaak aangeplant vanwege zijn weerstand tegen zout in de lucht.
De schors is glad en grijswit bij jonge bomen, later wordt deze zwart en ruw aan de voet en vlekkerig daarboven. De twijgen en knoppen zijn dichtbezet met wit, wollig haardons.
De onderzijde van de bladeren en bladstelen is wit viltachtig.
De witte abeel draagt katjes die 4-8 cm lang zijn. Mannelijke katjes zijn karmozijnrood en grijs, vrouwelijke katjes bleekgroen of groenachtig geel. Ze leveren pluizige draden.
——
Deze tekst is geschreven door een vrijwilliger van Gezond Natuur Wandelen.
——
Tags bij dit artikel: