<< vorige artikel • alle artikelen • volgende artikel >>
Week 1 – Beuk
De beuk is één van de meest bekende loofbomen in Nederland. De beuken kunnen uitgroeien tot majestueuze bomen en met name als ze flink de ruimte krijgen om uit te groeien. Beuken hebben een gladde bast.
De boom is éénhuizig. Er zijn dus mannelijke en vrouwelijke bloemen aan dezelfde boom. De knoppen zijn langwerpig en geschubd. De bestuiving vindt plaats door de wind.
De beuk kan goed tegen schaduw. Dat is ook de reden dat beuken die plotseling in het volle (zon)licht komen te staan, doordat bijvoorbeeld een boom naast de beuk omvalt of wordt verwijderd, kunnen uitdrogen. Veelal zullen de stammen dan worden omwikkeld met jute.
Er komen zowel groene als bruine beuken in ons land voor en ze kunnen uitgoeien tot een hoogte van ruim 40 meter.
De vruchten van de beuk zijn de bekende beukennootjes. De beukennootjes worden omsloten door een napje dat gevormd wordt uit de vrucht- en schutbladen. In elk napje zitten twee nootjes. Als de nootjes rijp zijn opent het napje in vier delen en vallen de beukennootjes op de grond. De beukennootjes worden onder andere verspreid door eekhoorns, die ze als wintervoorraad gebruiken. Beukennootjes, die tot de echte noten worden gerekend, zijn voor menselijke consumptie geschikt.
De beuk gedijt goed op vochthoudende, goed doorlatende, kalkrijke, leemhoudende bodem. Hij verdraagt hoge waterstanden of droge zandgronden niet.
Beuken kunnen 200 tot 300 jaar oud worden.
Op aangetaste (oude) beuken is vaak de tondelzwam te zinden. De tondelzwam kan uitgroeien tot een grote harde zwam (foto).
——
Deze tekst is geschreven door een vrijwilliger van Gezond Natuur Wandelen.
——
Tags bij dit artikel: